Het is kort na de Tweede Wereldoorlog. In het kleine huisje in de polder woont Willem, samen met zijn vader. Ze wonen er nog maar pas. Willem heeft geen moeder meer. Zijn vader is ziek en ligt veel op bed. Op school wordt Willem vaak geplaagd omdat hij er wat anders uitziet dan andere kinderen. Vooral Leen doet soms heel gemeen tegen hem. Janneke vindt het oneerlijk en neemt het voor Willem op. Ze spelen steeds vaker met elkaar.

Op een dag staat er een verhuiswagen voor het grote huis in het dorp. Janneke en Willem zijn erg benieuwd. Wie zou er komen wonen? Ze mogen er een keer binnen komen kijken. Dan leren ze Willemijn kennen, een meisje met een ernstige handicap. Willemijn heeft een vrolijk karakter. Met z’n drieën worden ze vrienden.

Willemijn heeft nog nooit van de Heere gehoord. Bij hen thuis hebben ze geen Bijbel. Maar dan wordt het Kerstfeest …