- P. de Zeeuw
- Pagina's/nrs.: 176
- Gebonden
- Bestel nr: 9789461151131
Ambe’Roeroe, de messenmaker, woont op het Indonesische eiland Selebes, in de dessa Kotamobagu. Hij wil het Evangelie in zijn dorp laten horen door een bandrecorder af te laten spelen. Maar zo’n apparaat kost veel geld. Daarvoor gaat hij sparen in een bamboespijl.
De zoon van het opperhoofd ontdekt zijn geheime spaarpot en berooft hem van zijn zendingsgeld. Wanneer deze jongen met het geld onderweg is naar de stad om het daar uit te geven, krijgt hij een auto-ongeluk. Hierdoor komt hij in een zendingsziekenhuis terecht. Zijn diefstal komt uit en de bandrecorder wordt geleverd.
Voortaan laat de messenmaker trouw elke avond dit geluidsapparaat afspelen vanaf de veranda van zijn huis. Zo verspreidt hij het Evangelie. De heidense priester van de dessa probeert dit te verhinderen. Al zijn pogingen mislukken om deze toverdoos tot zwijgen te brengen. Het Woord van God gaat voort.
Dit verhaal is gebaseerd op waargebeurde geschiedenis van de begintijd van de zending van de GZB in Indonesie op het eiland Celebes.
1. Het geheim van de messenmaker
Ambe’Roeroe zit in het werkplaatsje naast zijn huis en heeft een kris onder handen. Een kris is een sabel met een gegolfd lemmet, dat aan beide kanten scherp is. Krissen maakt de messenmaker niet veel. Een enkele keer wordt er een bij hem besteld. Het is een zeldzaamheid dat Toradja’s zo’n sabel gebruiken. Alleen nu en dan voor versiering.
Maar vandaag heeft Ambe’Roeroe er een onder handen. De sabel is besteld door het dorpshoofd Ambe’Sere. Hij moet er zelfs twee maken voor deze belangrijke meneer. De ene is al klaar en aan de andere legt hij nu de laatste hand.
Zijn vrouw Sanda is met So’Sampe, hun zoontje, naar de sawah, het rijstveld. En dus heeft Ambe’Roeroe het rijk alleen. Het is heel stil op het erf. Alleen hoor je nu en dan een kip kakelen of een varken knorren. Want de messenmaker is ook nog boer.
Vlijtig gaat de vijl langs de kris. Nog even hoor, dan is ook de tweede kris klaar. Dan kan het dorpshoofd erom komen. Een wonder eigenlijk, dat die Ambe’Sere hem van die dure krissen heeft laten maken. Het dorpshoofd is een heiden en Ambe’Roeroe is christen geworden. Zijn vrouw Sanda trouwens ook. Nog altijd is Roeroe daar heel blij om.
O, het was een lange geschiedenis geweest, voordat hij christen werd. Eens was hij voor zaken in Rantepao geweest en daar had hij een Hollandse dominee ontmoet. Van Dijk heette die meneer. Er was een gesprek gevolgd en Roeroe had aan de dominee verteld dat hij en zijn vrouw Sanda in de dessa Kotamobagu woonden, een dorpje aan de rivier Sa’dan. Hoe het gesprek erop kwam weet hij zelf niet meer precies, maar hij had hem verteld dat zij zo vreselijk bang waren voor de boze geesten, die mensen en dieren ziek konden maken.
En toen had de zendeling gezegd dat zij helemaal niet bang hoeven te zijn, omdat er een Vader in de hemel is die voor hen wil zorgen. Zoiets had Roeroe nog nooit gehoord. Daar wilde hij meer van weten.
Nu, dat kon hoor. De dominee heeft hem van alles over die Vader verteld en hij had hem toen ook verteld over de Heere Jezus. Hij en zijn vrouw waren tenslotte christen geworden. Ze waren gedoopt, nadat zij hun geloof hadden beleden.
Maar daarover was heel wat te doen geweest in het dorp. Ne’Bontong, de priester, was woedend geweest en het dorpshoofd niet minder. Dat hij nu toch nog twee dure krissen voor hem mag maken, komt zeker doordat niemand in de hele omtrek zulke mooie krissen kan maken als Ambe’Roeroe. Zelfs de priester Ne’Bontong is nog steeds klant bij hem. En een goede klant. Hij moet heel vaak messen voor hem slijpen. Die heeft de priester nodig bij het slachten van de offers. Ook maakt hij wel nieuwe messen voor hem.
Roeroe is daar heel blij mee, want het levert hem geld op en dat geld... Ja, dat is het geheim van de messenmaker. Niemand mag weten wat hij met zijn geld van plan is, zelfs zijn vrouw Sanda niet.
Sanda vroeg wel eens waar hij dat ‘messengeld’ toch liet, maar toen praatte hij eroverheen en hij heeft toen gezegd dat hij er ijzer voor kocht om daarvan nieuwe messen te maken. Dat was ook zo, maar daarvoor had hij niet al dat geld nodig.
Het meeste geld gaat in zijn spaarpot. De Toradja’s bewaren hun geld, als zij dat hebben, meestal in een kistje. Maar Roeroe durft dat niet, want dan kan Sanda er immers in kijken. Nee, nee, Ambe’Roeroe is een slimme kerel. Hij heeft een spaarpot gemaakt, die niemand kan vinden. Met een schuin oogje kijkt hij naar een van de twee dikke bamboestokken, die de deurstijlen van zijn werkplaats zijn. Die ene, die rechtse, die is het.
.