Menu

Lena Visser-Oskam

1. Kunt u kort iets over uzelf vertellen?
Ik ben op 25 mei 1969 geboren in Waddinxveen. Na “De Driestar” ging ik naar de PABO, maar na een jaartje wilde ik toch liever werken. Ik werd verkoopster in een christelijke boekwinkel, waar ik genoot van alle mooie boeken om mij heen. Naast mijn baan studeerde ik sociale pedagogiek, en al snel kwam ik tóch voor de klas, als docente Kantoor- en Verkooppraktijk op het Van Lodenstein College in Hoevelaken. Twee jaar later volgde de overstap naar het Reformatorisch Dagblad, waar ik onder andere de jongerenpagina verzorgde. Deze pagina heet nu Puntuit, maar toen heette die Magneet. Na mijn huwelijk in 1996 ging ik in Oud-Beijerland wonen, en daar wonen we nog steeds. We hebben een gezin met acht kinderen. Eén dochter is  getrouwd.

2. Hoe bent u tot het schrijven van boeken gekomen?
Schrijven heb ik altijd leuk gevonden. Opstellen, scripties en werkstukken…? Ik ging er helemaal voor! Daarnaast verslond ik boeken. Dus toen ik in de boekwinkel ging werken, kon ik mijn hart ophalen. Intussen schreef ik al vanaf de middelbare schooltijd gedichten en verhalen, maar ik had geen idee of een uitgever er iets in zou zien en ik durfde niets op te sturen. Tijdens mijn studie sociale pedagogiek schreef ik een scriptie over kinderboeken. Daarvan maakte ik een samenvatting, die in een speciale boekenbijlage van het Reformatorisch Dagblad verscheen. Niet lang daarna, in 1992, werd ik jongerenredacteur en werd schrijven mijn beroep. Vier jaar lang schreef ik voor de krant en daar heb ik ontzettend veel van geleerd. Het was een fijne tijd, maar vanwege mijn huwelijk moest ik afzwaaien; de reisafstand was te groot. Schrijven bleef ik doen. Ik begon met het schrijven van korte verhalen voor de Gezinsgids en in 1998 verscheen mijn eerste boekje bij uitgeverij Gebr. Koster: Marleen wil een zusje. Al snel volgden nog meer boeken, zoals de mooie prentenboekenserie over Jasper en Sofie. Het bekendste boek is denk ik wel Het uitgescheurde Bijbelblad, waarvan 10.000 exemplaren verkocht werden.

3. U schrijft verschillende genres. Wat heeft uw voorkeur?
Ik vind alles leuk. Op dit moment schrijf ik vooral voor kinderen, maar ik heb ook verhalen voor jongeren en volwassenen geschreven. Kijk maar eens in de kerstbundels van uitgeverij Koster, die in de loop van de jaren zijn verschenen. Graag zou ik een keer een roman willen schrijven, liefst met een historisch thema, maar omdat ik een druk gezin heb, lukt dat (nog) niet. Een boek voor volwassenen schrijven kost nu eenmaal meer tijd dan een kinderboek schrijven, maar misschien moet ik er gewoon eens aan gaan beginnen. Dus… wie weet! Voor nu kan ik verklappen dat er weer een nieuw Marleentje -na vele jaren- aankomt.

4. Pleegt u diepgaand onderzoek voordat u aan een onderwerp begint?
Dat is verschillend. Voor kinderboeken is dat vaak niet nodig. Dan kan ik putten uit wat ik zelf heb meegemaakt of om mij heen zie. Zo is het boekje Marleen gaat naar een nieuwe school gebaseerd op de ervaringen van mijn zoon die, net als Marleen, naar het speciaal basisonderwijs moest gaan. Voor enkele andere boeken en kerstverhalen heb ik wel uitgebreid onderzoek gedaan om een kloppend verhaal te kunnen schrijven. Dat onderzoek is net zo leuk als het schrijven zelf, want ik ben eigenlijk altijd nieuwsgierig en door in een onderwerp te duiken, kom ik ontzettend veel te weten over andere culturen en tijden.

5. Hoelang doet u over het schrijven van een boek?
Als het om een AVI-boekje gaat, duurt dat vaak niet zolang. Ik kan dat binnen een maand af hebben (even niet de tijd van brainstormen enzo meegerekend), maar dan moet ik natuurlijk wel voldoende uurtjes per week er vrij voor hebben. Daarna laat ik het verhaal liefst nog een tijdje liggen en lees het vervolgens nog eens goed door. Vaak verander ik dan nog het een en ander. Ook de kinderen in het gezin lezen of luisteren kritisch mee. Dus bij elkaar is de periode van schrijven tot mailen naar de uitgever dan wat langer. De kinderboeken voor de andere leeftijden kosten meer tijd; ik denk zeker wel een half jaar.

6. Krijgt u reacties van het lezerspubliek?
Jazeker! Vooral van kinderen die een boekbespreking willen houden. Ook kom ik wel eens op basisscholen om iets te vertellen over het schrijven van boeken. Erg leuk om te doen! Het mooiste vind ik als ik hoor dat mensen iets aan mijn boeken gehad hebben.