R. Hoogerwerf-Holleman
1. Kunt u in het kort iets over uzelf vertellen?
Ik ben geboren op 7 maart 1928 te Rhoon. Mijn jeugdjaren heb ik gewoond op Charlois te Rotterdam-Zuid. Ik ben in 1951 getrouwd en er werden zes kinderen geboren. Vanaf 1963 woon ik in Driebergen. Mijn man is in 1984 overleden. Mijn hobby's zijn: handwerken, tuinieren, schrijven en lezingen houden over mijn werk.
2. Hoe bent u tot het schrijven van boeken gekomen?
Ik hield de oorlogsherinneringen levendig door er steeds maar weer over te vertellen, waarna ik het op papier zette. Aangemoedigd door mijn familie en vrienden heb ik een oorlogsverhaal naar de uitgever opgestuurd. Het kwam al spoedig uit onder de titel 'Oorlogsherinneringen' (1982) en beleefde drie herdrukken. Daarna kreeg ik een verzoek om in de GezinsGids te schrijven.
Toen volgde het boekje 'Stillen in den lande'. Dit is het prille begin geweest.
3. U schrijft verschillende genres. Wat heeft uw voorkeur?
Mijn voorkeur gaat uit naar verhalen die waar gebeurd zijn; naar boekjes waarin de echte namen worden vermeld. De meeste van mijn boeken zijn waargebeurd, maar de namen van personen en plaatsen zijn gefingeerd. De boodschap van zonde en genade laat ik wel in alle boeken doorklinken.
4. Pleegt u diepgaand onderzoek voor u aan een onderwerp begint?
Ja, ik lees erg veel over hetgeen ik op papier zet. Eigenlijk kan ik het wel 'studeren' noemen. Vooral verhalen met een historische achtergrond genieten hierbij mijn voorkeur.
5. Hoe lang doet u over het schrijven van een boek?
Dat ligt er aan. De verhalen uit mijn herinnering schrijf ik makkelijker, omdat ik er zelf bij ben geweest. Die heb ik binnen vier maanden op papier staan. Dat betekent echter niet dat ik daar ook vele uren over doe. Het is als een vuur in mijn binnenste. Als ik begin met schrijven kan ik niet meer ophouden voordat het verhaal klaar is. Ik werk daar dikwijls dacht en nacht aan door. Het vuur blijft branden totdat het ten slotte uitdooft. Over andere verhalen doe ik langer, omdat ik daarop veel andere boeken moet naslaan.
6. Krijgt u reacties van het lezerspubliek?
Ja, heel erg veel. Velen stemmen in met de inhoud van mijn boeken, in de vorm van telefoongesprekken, brieven en kaarten. Daar ontstaan voor mijzelf ook fijne relaties door. Het is een wonder dat ik zo veel goede reacties krijg. Ook met opbouwende kritiek ben ik blij. Het meest ben ik echter verblijd als ik mag horen dat mijn eenvoudige werk nog tot zegen mag zijn geweest voor mijn medereizigers naar de eeuwigheid.
Ik ben geboren op 7 maart 1928 te Rhoon. Mijn jeugdjaren heb ik gewoond op Charlois te Rotterdam-Zuid. Ik ben in 1951 getrouwd en er werden zes kinderen geboren. Vanaf 1963 woon ik in Driebergen. Mijn man is in 1984 overleden. Mijn hobby's zijn: handwerken, tuinieren, schrijven en lezingen houden over mijn werk.
2. Hoe bent u tot het schrijven van boeken gekomen?
Ik hield de oorlogsherinneringen levendig door er steeds maar weer over te vertellen, waarna ik het op papier zette. Aangemoedigd door mijn familie en vrienden heb ik een oorlogsverhaal naar de uitgever opgestuurd. Het kwam al spoedig uit onder de titel 'Oorlogsherinneringen' (1982) en beleefde drie herdrukken. Daarna kreeg ik een verzoek om in de GezinsGids te schrijven.
Toen volgde het boekje 'Stillen in den lande'. Dit is het prille begin geweest.
3. U schrijft verschillende genres. Wat heeft uw voorkeur?
Mijn voorkeur gaat uit naar verhalen die waar gebeurd zijn; naar boekjes waarin de echte namen worden vermeld. De meeste van mijn boeken zijn waargebeurd, maar de namen van personen en plaatsen zijn gefingeerd. De boodschap van zonde en genade laat ik wel in alle boeken doorklinken.
4. Pleegt u diepgaand onderzoek voor u aan een onderwerp begint?
Ja, ik lees erg veel over hetgeen ik op papier zet. Eigenlijk kan ik het wel 'studeren' noemen. Vooral verhalen met een historische achtergrond genieten hierbij mijn voorkeur.
5. Hoe lang doet u over het schrijven van een boek?
Dat ligt er aan. De verhalen uit mijn herinnering schrijf ik makkelijker, omdat ik er zelf bij ben geweest. Die heb ik binnen vier maanden op papier staan. Dat betekent echter niet dat ik daar ook vele uren over doe. Het is als een vuur in mijn binnenste. Als ik begin met schrijven kan ik niet meer ophouden voordat het verhaal klaar is. Ik werk daar dikwijls dacht en nacht aan door. Het vuur blijft branden totdat het ten slotte uitdooft. Over andere verhalen doe ik langer, omdat ik daarop veel andere boeken moet naslaan.
6. Krijgt u reacties van het lezerspubliek?
Ja, heel erg veel. Velen stemmen in met de inhoud van mijn boeken, in de vorm van telefoongesprekken, brieven en kaarten. Daar ontstaan voor mijzelf ook fijne relaties door. Het is een wonder dat ik zo veel goede reacties krijg. Ook met opbouwende kritiek ben ik blij. Het meest ben ik echter verblijd als ik mag horen dat mijn eenvoudige werk nog tot zegen mag zijn geweest voor mijn medereizigers naar de eeuwigheid.