A. den Uil-van Golen
1. Kunt u kort iets over uzelf vertellen?
Ik ben geboren op 8 november 1950 in H.I. Ambacht. Na de MULO ben ik gaan werken op een accountantskantoor in Dordrecht. Na ons huwelijk in 1971 zijn we in Dinteloord gaan wonen. We kregen 2 jongens: in 1975 en 1983.
Vanaf de eerste klas lagere school wilde ik schooljuffrouw worden. Dat was een uitgemaakte zaak. Toen ik in de zesde klas zat mocht ik invallen als er een meester of juffrouw ziek was. Soms zelfs weken achter elkaar en daar genoot ik van. Toen vertelde ik al graag voor de kinderen. Ik denk dat het komt omdat ik altijd al heel graag las.
2. Hoe bent u tot het schrijven van boeken gekomen?
Mijn eerste verhaal heb ik verteld op de eerste kerstviering van de jeugdvereniging in H.I. Ambacht.
Dat verhaal heb ik nog uitgeschreven liggen. Daarna schreef ik regelmatig korte verhalen, omdat ik me daar helemaal in kwijt kon.
Na ons huwelijk stimuleerde mijn vader me om het ‘schrijftalent’ niet te begraven en er wat mee te gaan doen. Na lang aarzelen heb ik m’n eerste manuscript naar uitgeverij Den Hertog gestuurd. Het werd positief beoordeeld en het werd uitgegeven onder de titel: Is dit mijn weg?
Ik wilde liever onder pseudoniem schrijven, maar daar was men het niet mee eens. Ik vind dat nog wel eens jammer, omdat je er nu niet aan ontkomt dat lezers verkeerde conclusies kunnen trekken.
Na Is dit mijn weg? volgden: Gekregen of gestolen en Nooit meer blij zijn. Omdat wij in onze naaste familie zeer ingrijpende dingen meemaakten, ben ik enkele jaren gestopt met schrijven.
Uiteindelijk ben ik weer begonnen met het schrijven van korte verhalen voor ‘De Schakel’ en later voor ‘Terdege’.
Het vervolgverhaal Het verlangen van het hart verscheen in boekvorm bij uitgeverij Gebr. Koster.
Daarna ben ik blijven schrijven. Mijn diepste verlangen is om jonge mensen een boodschap mee te geven en ze als het ware door middel van mijn boeken heen te wijzen naar het ene nodige. Dat het in verdrietige en ingrijpende omstandigheden goed kan zijn als je mag ervaren dat de Heere van je afweet. Dat aan de andere kant een leven zonder de Heere zo leeg en uitzichtloos is.
3. U schrijft zowel romans voor ouderen als kinderboeken. Wat heeft uw voorkeur?
Ruim 20 jaar ben ik zondagschooljuffrouw geweest. Bijna elke zondag vertelde ik naast het Bijbelverhaal een vrij verhaal. Regelmatig kreeg ik van mijn broer, die een verwoed verzamelaar is van oude boeken, kinderboekjes om na te vertellen.
De kinderen vonden sommige verhalen zo mooi dat ze vaak vroegen of ik de verhalen bij de ‘boekenmeneer’ wilde brengen. Zodoende ben ik oude kinderboekjes gaan herschrijven. Dit herschrijven vind ik ontzettend leuk, maar ook intensief. Toch vind ik dat er in die oude boekjes meer inhoud zit. De ernst en de kortheid van het leven krijgen meer aandacht en dat vind ik heel belangrijk. Kinderen zijn tegenwoordig toch al zo onrustig door alles wat op hen afkomt.
Ik kan niet zeggen wat mijn voorkeur heeft. Zowel voor ouderen als voor kinderen schrijf ik graag.
4. Komen de onderwerpen voor uw romans spontaan of denkt u daar lang over?
De onderwerpen voor een roman komen spontaan. Een gebeurtenis blijft in mijn hoofd zitten en daar omheen wordt het verhaal ‘geboren’.
5. Hoe is de reactie op de soms gevoelige onderwerpen?
De reacties die ik op gevoelige onderwerpen krijg zijn over het algemeen positief.
Soms krijg ik ook minder aangename reacties, zoals: “Ik kan me niet voorstellen dat zoiets in onze kringen gebeurt”, of: “Je stopt er te veel godsdienst in.”
Van zogenaamde ‘neutrale’ uitgeverijen heb ik verschillende keren de vraag gekregen of ik voor hen een ‘verstrooiingsroman’ wilde schrijven. Niet te veel diepgang, zodat het publiek lekker kan relaxen. Dat heb ik afgewezen, omdat ik daar niet achter kan staan. Ik vind het leven te ernstig om inhoudloze boeken of verhalen te schrijven. De onderwerpen die ik in mijn boeken verwerk, zijn realiteit. Ik ben ervan overtuigd dat, als ik een boek zou schrijven met de gebeurtenissen uit mijn eigen leven, de meeste mensen hun schouders zouden ophalen en zeggen: “Zulke dingen komen alleen in een boek voor!”
6. De oude zondagsschoolboekjes die door u opnieuw verteld worden, krijgen in sommige recensies het commentaar dat de jeugd van nu hier geen affiniteit mee heeft. Bent u het daar mee eens?
Nee, dat vind ik niet terecht. Waarom zouden de kinderen niet gewezen mogen worden op de dood en wat daarmee samenhangt? Mogen ze alleen maar in de kerk horen dat ze een nieuw hart moeten krijgen?
Ik vind het ontzettend fijn dat ik veel positieve reacties krijg van ouders en grootouders. Eigenlijk vanuit het hele land regelmatig telefoontjes van kinderen die een spreekbeurt houden over zo’n boekje. Er zijn ook kinderen die mij spontaan een briefje of een foto van zichzelf sturen.
Ik ben geboren op 8 november 1950 in H.I. Ambacht. Na de MULO ben ik gaan werken op een accountantskantoor in Dordrecht. Na ons huwelijk in 1971 zijn we in Dinteloord gaan wonen. We kregen 2 jongens: in 1975 en 1983.
Vanaf de eerste klas lagere school wilde ik schooljuffrouw worden. Dat was een uitgemaakte zaak. Toen ik in de zesde klas zat mocht ik invallen als er een meester of juffrouw ziek was. Soms zelfs weken achter elkaar en daar genoot ik van. Toen vertelde ik al graag voor de kinderen. Ik denk dat het komt omdat ik altijd al heel graag las.
2. Hoe bent u tot het schrijven van boeken gekomen?
Mijn eerste verhaal heb ik verteld op de eerste kerstviering van de jeugdvereniging in H.I. Ambacht.
Dat verhaal heb ik nog uitgeschreven liggen. Daarna schreef ik regelmatig korte verhalen, omdat ik me daar helemaal in kwijt kon.
Na ons huwelijk stimuleerde mijn vader me om het ‘schrijftalent’ niet te begraven en er wat mee te gaan doen. Na lang aarzelen heb ik m’n eerste manuscript naar uitgeverij Den Hertog gestuurd. Het werd positief beoordeeld en het werd uitgegeven onder de titel: Is dit mijn weg?
Ik wilde liever onder pseudoniem schrijven, maar daar was men het niet mee eens. Ik vind dat nog wel eens jammer, omdat je er nu niet aan ontkomt dat lezers verkeerde conclusies kunnen trekken.
Na Is dit mijn weg? volgden: Gekregen of gestolen en Nooit meer blij zijn. Omdat wij in onze naaste familie zeer ingrijpende dingen meemaakten, ben ik enkele jaren gestopt met schrijven.
Uiteindelijk ben ik weer begonnen met het schrijven van korte verhalen voor ‘De Schakel’ en later voor ‘Terdege’.
Het vervolgverhaal Het verlangen van het hart verscheen in boekvorm bij uitgeverij Gebr. Koster.
Daarna ben ik blijven schrijven. Mijn diepste verlangen is om jonge mensen een boodschap mee te geven en ze als het ware door middel van mijn boeken heen te wijzen naar het ene nodige. Dat het in verdrietige en ingrijpende omstandigheden goed kan zijn als je mag ervaren dat de Heere van je afweet. Dat aan de andere kant een leven zonder de Heere zo leeg en uitzichtloos is.
3. U schrijft zowel romans voor ouderen als kinderboeken. Wat heeft uw voorkeur?
Ruim 20 jaar ben ik zondagschooljuffrouw geweest. Bijna elke zondag vertelde ik naast het Bijbelverhaal een vrij verhaal. Regelmatig kreeg ik van mijn broer, die een verwoed verzamelaar is van oude boeken, kinderboekjes om na te vertellen.
De kinderen vonden sommige verhalen zo mooi dat ze vaak vroegen of ik de verhalen bij de ‘boekenmeneer’ wilde brengen. Zodoende ben ik oude kinderboekjes gaan herschrijven. Dit herschrijven vind ik ontzettend leuk, maar ook intensief. Toch vind ik dat er in die oude boekjes meer inhoud zit. De ernst en de kortheid van het leven krijgen meer aandacht en dat vind ik heel belangrijk. Kinderen zijn tegenwoordig toch al zo onrustig door alles wat op hen afkomt.
Ik kan niet zeggen wat mijn voorkeur heeft. Zowel voor ouderen als voor kinderen schrijf ik graag.
4. Komen de onderwerpen voor uw romans spontaan of denkt u daar lang over?
De onderwerpen voor een roman komen spontaan. Een gebeurtenis blijft in mijn hoofd zitten en daar omheen wordt het verhaal ‘geboren’.
5. Hoe is de reactie op de soms gevoelige onderwerpen?
De reacties die ik op gevoelige onderwerpen krijg zijn over het algemeen positief.
Soms krijg ik ook minder aangename reacties, zoals: “Ik kan me niet voorstellen dat zoiets in onze kringen gebeurt”, of: “Je stopt er te veel godsdienst in.”
Van zogenaamde ‘neutrale’ uitgeverijen heb ik verschillende keren de vraag gekregen of ik voor hen een ‘verstrooiingsroman’ wilde schrijven. Niet te veel diepgang, zodat het publiek lekker kan relaxen. Dat heb ik afgewezen, omdat ik daar niet achter kan staan. Ik vind het leven te ernstig om inhoudloze boeken of verhalen te schrijven. De onderwerpen die ik in mijn boeken verwerk, zijn realiteit. Ik ben ervan overtuigd dat, als ik een boek zou schrijven met de gebeurtenissen uit mijn eigen leven, de meeste mensen hun schouders zouden ophalen en zeggen: “Zulke dingen komen alleen in een boek voor!”
6. De oude zondagsschoolboekjes die door u opnieuw verteld worden, krijgen in sommige recensies het commentaar dat de jeugd van nu hier geen affiniteit mee heeft. Bent u het daar mee eens?
Nee, dat vind ik niet terecht. Waarom zouden de kinderen niet gewezen mogen worden op de dood en wat daarmee samenhangt? Mogen ze alleen maar in de kerk horen dat ze een nieuw hart moeten krijgen?
Ik vind het ontzettend fijn dat ik veel positieve reacties krijg van ouders en grootouders. Eigenlijk vanuit het hele land regelmatig telefoontjes van kinderen die een spreekbeurt houden over zo’n boekje. Er zijn ook kinderen die mij spontaan een briefje of een foto van zichzelf sturen.